Jump to content

Dutch/Lesson 9A

From Wikibooks, open books for an open world

Beginner level    Intermediate level    Advanced level
Cycle 1 Cycle 2 Cycle 3 Cycle 4 Cycle 5 Cycle 6
Main Lesson 1 Lesson 2 Lesson 3 Lesson 4 Lesson 5 Lesson 6 Lesson 7 Lesson 8 Lesson 9 Lesson 10 Lesson 11 Lesson 12 Lesson 13 Lesson 14 Lesson 15 Lesson 16 Lesson 17 Lesson 18 Lesson 19 Lesson 20 Lesson 21 Lesson 22 Lesson 23 Main
Practice Lesson 1A Lesson 2A Lesson 3A Lesson 4A Lesson 5A Lesson 6A Lesson 7A Lesson 8A Lesson 9A Lesson 10A Lesson 11A Lesson 12A Lesson 13A Lesson 14A Lesson 15A Lesson 16A Practice
Examples Vb. 1 Vb. 2 Vb. 3 Vb. 4 Vb. 5 Vb. 6 Vb. 7 Vb. 8 Vb. 9 Vb. 10 Vb. 11 Vb. 12 Vb. 13 Vb. 14 Vb. 15 Vb. 16 Examples
Quiz Quiz
Main page Introduction Pronunciation Vocabulary Index News

Intermediate level: cycle 3

Lesson 9A ~ Lesson 9A

Modale ww. ottt/ovtt ~


Making appointments
Days, weeks, months

Remember everything you learned at the Beginner Level? Let's start with a quiz about it!

1 Select the correct translation

behalenberichtavondmaalgehoorzaamgelukkignergensniets
happy
nowhere
obtain
nothing
supper
obedient
message

2 What is the infinitive from which this past tenses derive?

sliepen

bereden

groeiden

trokken

spreidden

3 Deze or dit?

dezedit
weg
mantel
krijt
orgel
ondergrens

4 What is the correct form of the [adjective]?

[lekker] Hij smulde van een

ijsje
[vol] Hij borg zijn spullen in het

opbergvak.
[klein] Zij had een

poesje.
[dicht] De deur was

.


Vocabulary

[edit | edit source]

Study the days of the week and the months of the year and translate the following text.

Feest

[edit | edit source]

Op maandag 2 januari zouden we een feest hebben. Een feest midden in de winter. Maar het sneeuwde en de wegen waren glad. Daarom zou het een maand later worden. Ook in februari was het slecht weer. Het zou beter geweest zijn om het in de lente te houden, misschien in eind april als alle tulpen en narcissen in bloei staan. Of anders in de zomer als de dagen lang zijn en de nachten kort. Maar nee, het moest en zou in de winter. In februari op een vrijdag... Waarom mocht het niet op een zaterdag of een zondag? Dan hoefden we geen vrije dagen te nemen.

Translation • Lesson 9A • Feest

On Monday, January 2nd, we were supposed to have a party. A party in the middle of the winter. But it was snowing and the roads were slippery. Therefore it would be a month later. In February it was bad weather as well. It would have been better to hold it in the spring, perhaps the end of April when all the tulips and daffodils are blooming. Or otherwise in the summer when the days are long and the nights short. But no, it had to be in winter at all cost. In February, on a Friday... Why couldn't it be on a Saturday or a Sunday. Then we wouldn't have had to take days off.


Dialogue 9A - Doctor visits

[edit | edit source]

We have seen morgen for tomorrow and gisteren for yesterday. Have a look at other terms related to time telling. Then translate the following conversation to see how to make a doctor's appointment.

Annie is bezorgd over haar gezondheid. Ze voelt zich niet goed en wil weten wat er mis is. Ze belt op om een afspraak met de dokter te maken.

Annie: Goedemorgen, u spreekt met Annie van 't Hof, ik wil graag een afspraak maken.
assistente: Goedemorgen, een ogenblikje astublieft, de computer is wat traag. Ah, nu zie ik het. U bent hier sinds vorig jaar patiënte bij dokter Bijlsma?
Annie: Ja dat klopt, sinds de herfst, september geloof ik. Ik had eergisteren al willen bellen, maar er kwam iets tussen. Ik voel me niet goed. Een tijdje al. Wanneer kan ik de dokter spreken?
assistente: Even kijken.. Dat wordt overmorgen als u dokter Bijlsma wilt zien, want 's woensdags werkt zij altijd in het ziekenhuis. Anders wordt het dokter de Lange. Hij is morgen wel beschikbaar.
Annie: Nou, dan wacht ik liever tot dokter Bijlsma weer terug is.
assistente: Prima hoor, wat dacht u van kwart over tien 's morgens?
Annie: Goed, dan kom ik overmorgen.
assistente: Goed zo, mevrouw, tot dan!
Annie: Dank u wel, hoor! Tot ziens!

Twee dagen later is zij in de spreekkamer.

Dokter Bijlsma: Goedemorgen, mevrouw Van 't Hof. Vertelt u eens wat er aan scheelt.
Annie: Ik heb al een tijdje pijn in mijn buik. Niet altijd, maar het komt steeds terug.

De dokter onderzoekt haar en vraagt nog naar meer bijzonderheden.

Dokter Bijlsma: Tja, zo hier in de spreekkamer kan ik dat niet uitvinden. Ik zal u doorsturen naar de internist. Laat u eerst maar even wat bloed afnemen voor onderzoek en dan zal de assistente wel een afspraak voor u maken.

Annie laat bloed afnemen en gaat naar de assistente.

assistente: Ik heb al even gebeld met het ziekenhuis en geprobeerd een afspraak te maken. Volgende week is de internist niet aanwezig, dus het wordt begin volgende maand. Op dinsdag de tweede om drie uur 's middags. Kan dat?
Annie: Ja, ik denk van wel.
assistente: De resultaten van het bloedonderzoek zijn waarschijnlijk volgende maandag wel klaar. Komt u 's middags hier om vier uur maar even langs, dan weten we al wat meer.
Annie: Goed, dan zie ik u maandag.
assistente: Tot maandag dan!
Annie: Dank u wel, hoor! Tot ziens.
assistente: Geen dank, tot ziens mevrouw!
noicon
Het ziekenhuis Middelheim in Antwerpen
Translation • Lesson 9A • De afspraak

Annie is worried about her health. She does not feel right and wnats to know what is wrong. She calls to make an appointment withe the doctor.

Annie: Good morning. Annie van 't Hof speaking. I'd like to make an appointment.
assistant: Good morning, a moment, please, the computer is a little sluggish. Ah, now I see. You have been a patient of doctor Bijlsma since last year?
Annie: That is correct, since the fall, September I believe. I wanted to call day before yesterday, but something intervened. I don't feel well. It's been a while. When can I see the doctor?
assistant: Let's see ... That will be the day after tomorrow, if you want to see doctor Bijlsma, because on Wednesdays she always works in the hospital. Otherwise it will be doctor De Lange. He does seem available tomorrow.
Annie: Well, then I'd rather wait until doctor Bijlsma is back.
assistant: That's fine, how about a quarter past ten in the morning?
Annie: Fine, then I'll come the day after tomorrow.
assistant: All right, ma'am, till then!
Annie: Thank you very much. So long!

Two days later, she is in the doctor's office

Doctor Bijlsma: Good morning, mrs. Van 't Hof. Tell me what it going on.
Annie: I have had pain in my abdomen for a while. Not always, but it keeps coming back.

The doctor asks her for more details

Doctor Bijlsma: Well, here in my office I can not really find that out. I am referring you to an internist. First go have some blood taken for testing en then the assistant will make an appointment for you.

Annie has her blood taken and goes to the assistant.

assistant: I already called the hospital and tried to make an appointment. Next week the internist is not there, so it will be the beginning of next month. On Tuesday the second at three p.m. Is that possible?
Annie: Yes, I think so.
assistant: The results of the blood tests will probably be ready next Monday. Why don't you drop by at four, then we will know more.
Annie: Alright, then I'll see you Monday.
assistant: Till Monday then!
Annie: Thank you so much! Good bye.
assistant: You are welcome, good bye ma'am!


Quizlet

[edit | edit source]

The vocabulary can be practiced at Quizlet (53 terms)

Exercise 9A-1

[edit | edit source]
YOUR TURN - UW BEURT!! • Lesson 9A • Modal verbs / future / conditional

Put the [auxiliary verb] into the sentence in the same tense as the phrase given

[zullen] Ik had geen motor meer
[mogen] Wij rijden morgen naar het feest
[hoeven] Ik kijk maar naar hem en hij is stil
[kunnen] Ik liep hard naar school
[moeten] Jij gaat naar de boekhouding
[kunnen] Zij smulden heerlijk van het lekkere eten
[laten] Zij maakten hun huiswerk
[zullen kunnen] Zij groeven een kanaal
[kunnen] Was dat een kluut?
[zullen] Was er al koffie?
SOLUTION • Dutch/Lesson 9A • Modal verbs / future / conditional
[zullen] Ik zou geen motor meer hebben
[mogen] Wij mogen morgen naar het feest rijden
[hoeven] Ik hoef maar naar hem te kijken en hij is stil
[kunnen] Ik kon hard naar school lopen
[moeten] Jij moet naar de boekhouding gaan
[kunnen] Zij konden heerlijk van het lekkere eten smullen
[laten] Zij lieten hun huiswerk maken
[zullen kunnen] Zij zouden een kanaal kunnen graven
[kunnen] Kon dat een kluut zijn?
[zullen] Zou er al koffie zijn?

Progress made

[edit | edit source]

Cumulative term count

Beginner level 1053
Les 9 27
Les 9A 81
Total number of terms 1161